Hoeveel zijn zij waard?
Een vergelijking van arbeidsomstandigheden door de tijd heen in Nederland en Bangladesh - door Claartje van 't Hof
In 2013 stortte een acht verdiepingen tellend gebouw in, het Rana Plaza in Bangladesh. Bij deze ramp overleden 1134 mensen en raakten er nog meer gewond. Het was al bekend dat het gebouw niet meer veilig was en toch moesten de werknemers van de kledingfabrieken in het gebouw naar hun werk die dag. Na deze ramp besefte de wereld en de overheid in Bangladesh dat er iets moest veranderen met de veiligheid in de gebouwen, de hoogte van het minimumloon en andere kwesties die speelden in veel kledingfabrieken. In Nederland was er in de negentiende eeuw een soortgelijke situatie: slechte werkomstandigheden, lange werkdagen en kinderarbeid. Uiteindelijk is de situatie in Nederland verbeterd, maar dat heeft wel een lange tijd geduurd.
In dit blog wordt gezocht naar overeenkomsten en verschillen tussen de situatie in Bangladesh de afgelopen twintig jaar en de situatie in Nederlandse fabrieken in de negentiende en twintigste eeuw. Er wordt gekeken naar lonen, werktijden, veiligheid van fabrieken en kinderarbeid.
Bangladesh
Voor de Rana Plaza ramp bedroeg het minimum maandloon slechts 3,000 bengalese taka’s, terwijl een familie gemiddeld 7,000 taka’s nodig heeft.. Daarbij duurden werkdagen gemiddeld 12 uur en was er veel kinderarbeid. In 2007 werkte maar liefst 7,4 miljoen kinderen. Tot slot zijn er tussen 1990 en 2012 minstens 1,000 mensen overleden en 3,000 mensen gewond geraakt door werk-gerelateerde ongevallen en andere veiligheidsproblemen.
Na de Rana Plaza ramp is de situatie op een paar vlakken wel veranderd. Zo is het minimumloon meer dan verdubbeld naar 7,250 in 2018. Qua werktijden is er weinig veranderd sinds de Rana Plaza ramp. Wat betreft kinderarbeid is er ook nog niks zichtbaar veranderd. Wel is er meer aandacht voor werkveiligheid, onder andere door het Accord on Fire and Building Safety. Deze akkoorden moeten ervoor zorgen dat er regelmatig controles zijn in fabrieken, maar door slechte coördinatie, toezicht en handhaving is dat niet altijd het geval.
Nederland
In 1860 was het jaarloon van fabrieksmedewerkers 272 gulden, terwijl dat van ambtenaren 872 gulden was. Naast lage lonen waren de gemiddelde werkdagen zo’n twaalf uur lang. Kinderarbeid was in die tijd ook vanzelfsprekend. Verder waren er in 1860 nog geen wetten betreffende veiligheid in de fabrieken. Hierdoor hadden veel fabrieken slechte ventilatie en verlichting. Bovendien moesten de werknemers dichtbij gevaarlijke machines komen.
Er is geen duidelijk omslagpunt in de geschiedenis van de Nederlandse sociale wetgeving. Wel begon vanaf 1870 de sociale kwestie waardoor steeds meer mensen gingen nadenken over de omstandigheden in de industrie. We houden dat omslagpunt hier aan.
In 1969 is voor het eerst een wettelijk minimumloon vastgelegd, wat bijna honderd jaar is na het begin van de sociale kwestie. Dit duurde zo lang omdat de middenklasse bang was luiheid in de hand te werken. De achturige werkdag werd in 1919 aangenomen. Met de komst van het Kinderwetje van Van Houten in 1874 leek er een einde te zijn gekomen aan kinderarbeid in Nederland. Later bleek deze wet echter niet genoeg, door een gebrek aan controle. Vanaf 1882 werd de controle verscherpt en kwamen er betere maatregelen die wel effectief bleken om kinderarbeid te verminderen. De veiligheid in fabrieken verbeterde met de komst van de Veiligheidswet in 1895. Deze gaf de arbeidsinspectie het recht om regels voor te schrijven en controles uit te voeren in fabrieken waar tien of meer personen werkzaam waren. Deze wet is sindsdien nog een aantal keer aangepast en steeds duidelijker en inclusiever geworden.
Vergelijking
De beginsituatie was in beide landen tamelijk gelijk, namelijk dat er niet genoeg loon werd gegeven om normaal van te kunnen leven. Tegenwoordig zijn de lonen en het minimumloon in Bangladesh wel gestegen, maar nog niet genoeg om er een familie van te onderhouden. In Nederland heeft het tot 1969 geduurd voordat er een minimumloon werd ingesteld.
Ook de werkdagen waren gelijk in de beginsituatie. Sindsdien is de situatie weinig verbeterd in Bangladesh. In Nederland heeft het vijftig jaar geduurd sinds het begin van de sociale kwestie voordat de 8-urige werkdag in 1919 werd ingesteld.
In de beginsituatie was er in beide landen kinderarbeid. Er was wel een verschil in hoe men keek naar kinderarbeid. In Nederland werd kinderarbeid namelijk vooral gezien als iets goeds, het zou kinderen leren hard te werken. In Bangladesh was kinderarbeid een van de eerste dingen waar de buitenwereld negatief op reageerde en is het al sinds 2006 verboden. In de praktijk blijkt het verbod lastig te handhaven. In Nederland is kinderarbeid verboden sinds 1874 en wordt het redelijk succesvol gehandhaafd sinds 1882.
Ook de beginsituatie van fabrieksveiligheid is vergelijkbaar. In Bangladesh zijn er steeds meer beschermende wetten sinds de Rana Plaza ramp. Dit heeft in Nederland beduidend langer geduurd. In Nederland kwam de Veiligheidswet pas in 1895.
De beginsituaties en de manier waarop de twee landen de kwesties aanpakken is redelijk vergelijkbaar. De grootste verschillen zijn de betrokkenheid van de rest an de wereld en de schaal. Andere landen hebben een grote positieve of negatieve en een passieve of actieve rol in de omstandigheden van Bangladesh. Er worden petities ondertekend en er wordt geholpen met het oprichten van vakbonden maar sommige merken lijken de lage prijzen voor de productie van hun kleding nog steeds belangrijker te vinden dan de veiligheid en eerlijk loon voor de werknemers. Qua schaal liggen het industriële Nederland en het hedendaagse Bangladesh ontzettend ver van elkaar verwijderd. In 2010 waren er maar liefst 7,4 miljoen kinderen en jongeren werkzaam in Bangladesh, Nederland had überhaupt maar 3 miljoen inwoners in 1850.
Conclusie
Soms lijkt het alsof de hoop op verandering beter opgegeven kan worden, maar ik denk dat deze vergelijking laat zien dat dat hier zeker niet het geval is. Het zou wel erg optimistisch zijn om te verwachten dat een heel systeem met zoveel verschillende factoren in een dag zou verbeteren. De veranderingen die nu al te zien zijn, zijn het bewijs dat er zeker verbeteringen zijn en de geschiedenis van deze veranderingen in Nederland laten zien dat dit soort veranderingen bovenal veel tijd nodig hebben. Natuurlijk is het heel spijtig dat deze verbeteringen zo lang op zich laten wachten, maar uiteindelijk zullen ze er wel komen. Het blijft natuurlijk wel belangrijk dat de betrokken partijen zich blijven inzetten voor deze aanpassingen en dat er ook in Nederland aandacht blijft voor de situatie van werknemers in landen als Bangladesh.